Dit verhaal is er eentje uit de oude doos, maar het hoort meer dan welk verhaal ook hier thuis. Daarom naar Emoshit gebracht voor jullie. Enfin, voor het geval je het nog niet had gelezen of gehoord. Want ik heb het zeker al duizend keer verteld, sorry daarvoor. Hier komt ie.
Mijn lief en ik hebben een huis gekocht en dat is ‘nogal een bedoening’. Daar moeten dingen voor worden geregeld, daar moeten beslissingen voor worden genomen (à la ‘slaan we die muur nu uit of niet?’) én daar moet veel in gewerkt worden. Niet eenvoudig dus. Volgens mij is ons huis echt een ‘worst case scenario’, ofwel ben ik gewoon ’s werelds grootste drama queen, dat kan ook.
Dit verhaal heeft het ondertussen al geschopt tot één van de klassiekers in mijn vriendengroep – en mogelijk in de hele Antwerpse regio – maar blijft toch de moeite om te vertellen.
Jeuj, een waterput
Tijdens de verbouwingen ontdekten we een put onder onze keuken. Het lief meteen in de zevende hemel. Hij droomt niet zoals andere jongens van een stoere motor, een hardcore leren jas of zo’n SUV. Nee hoor, mijn lief droomt van een hemelwaterput. En zoals mijn lief goed argumenteerde, welke put is daarvoor beter geschikt dan een put onder je keuken en je badkamer, gegraven en al. Het enige jammere was dat onze put niet leeg was; lastig.
Gruis
Mijn schoonbroer, dapper als hij is, sprong in het donkere gat en meldde dat het vol steengruis zat. Daar begon onze zoektocht naar iemand die ons kon verlossen van al dat gruis, zodat we onze put in een hemelwaterput konden omtoveren. De mensen van ’t Ruimerke konden ons niet helpen; onze put zat immers vol steengruis en niet vol stront.
Na een kleine, niet al te zotte zoektocht vonden we een bedrijf dat voor een redelijke prijs – een prijs die het liefs droom van een hemelwaterput zeker waard was – met een speciale stofzuiger steengruis uit putten zuigt en dit gruis daarna dumpt in een container. Dat leek ons een redelijk goede oplossing.
Opzuigen maar (hoera!)
Op de ochtend van het leegzuigproject met de waanzinnig grote stofzuiger was mijn lief een heel moe liefje. Zo moe dat ik voorstelde om in zijn plaats de steengruis-stofzuigende mannen bij te staan met koffie en vrouwkracht. Tot mijn grote opluchting had mijn lief na drie snoesbeurten toch zin in een dagje van mannelijk plezier. Hij overwon zijn ochtendmonsters en stond op toen de wekker nog op de zes stond – dat is altijd een beetje slecht voorteken natuurlijk – om koffie en mankracht aan te leveren.
Het begon goed. De firma was op tijd, de mannen apprecieerden de koffie en de mopjes van het lief, en de stofzuiger die zag er groot en degelijk uit. Het leek een easy job te worden. Ook het zuigen ging snel. Tot het moment dat alles in de container losgelaten moest worden.
Hoera?
Nu is het tijd voor veel tromgeroffel, maar écht veel. Want wat bleek er uit de buis van de grote stofzuiger te komen? Een enorme vloed aan stront met hier en daar een brok steengruis. Katrina was er niets tegen. Het loslaten van al dat strontgeweld ging bovendien gepaard met het geluid van een grote FLATSH – alsof er een enorme koe boven Antwerpen stond en boven ons huis haar behoefte deed, zoiets, maar nog veel erger. Het lief, ons huisje (arm huisje) en de werkmannen stonden daar als getuigen van het spektakel en van kop tot teen bespat met stront. Die werkmannen konden nog goed lachen met het feit dat er op dat moment een enorme container vol stront voor ons huis stond, zeker nadat het lief hen elk 20 euro bribe money in de handen had gestopt. Wij iets minder.
Voila, dus nu weet ge het ‘dat verhaal van die put vol stront’ dat zijn