Weet je dat nog? Dat je als kind oprecht, onverdeeld en fysiek blij kon zijn? Zo’n blijheid die je als volwassene alleen nog maar voelt wanneer je heel veel gedronken hebt, waarschijnlijk ook wanneer je drugs gebruikt of helemaal zelf een kind naar buiten perst, maar verder echt niet. Terwijl het als kind zo makkelijk was om extatisch, bevend blij te zijn.

Nu ja, ik was toen ook sneller tevreden. Dit kapsel zou ik nu niet laten passeren en toen wel. Toen was ik ook blij wanneer ik mijn eigen kleren mocht kiezen, op deze foto duidelijk niet. Ik ben het rechtse kind. (ja, ik leek een beetje op een jongen, trauma’s galore)
Een paar voorbeelden van dingen waar ik vroeger van over de rooie ging.
1. Onverwacht financieel geluk
Kinderen bezitten weinig tot geen geld. Enfin, Zita en ik toch niet. Wij hadden een spaarpot maar het geld daarin was niet om meteen uit te geven. Dat was om te sparen voor IETS GROOTS. Of om de babysit mee te betalen wanneer onze ouders weer geen cash in huis hadden. Dat geld staken ze dan terug, maar enfin, we hadden daar niet meteen iets aan. Als kind droomde ik ervan om, zeg maar, 100 frank (2,5 euro voor de jonkies hier) te hebben die ik VOLLEDIG VRIJ zou mogen uitgeven, aan niet verantwoorde dingen. Snoep, in de eerste plaats. Schreeuwlelijk kantoormateriaal in de tweede plaats (hartvormige gommen, slijpers met ponies erop, 4-kleuren-balpennen). Briefpapier in de derde plaats.Wanneer ik als kind dus geld vond op de grond, dan bekroop mij een haast verlammend, trillend gevoel van extase. De mogelijkheden!!
2. Het bezoek van de Sint
Cadeaus zonder ook maar ENIGE educatieve waarde? In plastic? Roze? Waaaaaat?
Het moment dat de Sint ten huize Theunynck kwam, was om tal van redenen een absolute hoogdag. De Sint bracht dingen die normaal nooit in het huis zouden binnenkomen. Dingen die je bij andere kinderen wel eens zag of op tv, maar NOOIT NOOIT NOOIT in ons eigen huis. Een barbiehuis bijvoorbeeld. Onze ouders vonden Barbie geen top rolmodel (zacht uitgedrukt), ze haatten haar kleine schoentjes en kleertjes en accessoires die makkelijk verloren gingen en daardoor megadrama veroorzaakten bij hun drie dochters. Ze vonden Barbie stom. Maar de Sint, die had geen problemen met Barbie. Combineer dat met een dag waarop geen voedselrestricties in voege waren bij het ontbijt: wil jij drie chocoladeventjes eten, twee mandarijnen en 30 suikertotskoekjes (heeft dat een naam)? Knock yourself out, kinders. En daarna stuurden ze ons naar de Chiro. En mochten de leidsters onze suikerhigh incasseren. Well played, ouders.
3. Een feestje georganiseerd door mensen die hun kinderen vertrouwen
Heel af en toe kwamen wij vroeger op plekken waar mensen en hun kinderen een vrije houding tegenover ongezond eten hadden. Thuis hadden wij die niet. Ongezond eten werd afgemeten, in regels gegoten en (bijna) in tabellen bijgehouden. Er mocht ’s ochtends 1 boterham met choco of hagelslag gegeten worden, om vier uur was er 1 koek, op vrijdagavond 1 potje met chips. En 1 glas fruitsap. Want dat vonden de ouders in de jaren negentig allemaal VEEL GEZONDER dan cola. Maar soms kwamen wij ergens waar geen regels golden en waar de kinderen niet in de gaten werden gehouden. Op dat soort plekken was het gemakkelijk mij en mijn zusjes te onderscheiden van de andere kinderen.
Wij waren als kleine vliegjes rond een dikke stront.
Maar dan drie kleine meisjes rond de tafel waar de koekjes en chips en cola te vinden waren. Wij speelden niet meer. Wij waren unilateraal gefocust op het zo snel mogelijk naar binnen spelen van zoveel mogelijk ongezonde dingen. Wij konden niet met die andere kinderen spelen. Wij hadden een missie: suiker en vet inhaleren.
4. Serieus genomen worden door een volwassene.
Mijn grootste wens als kind was: bij de grote mensen horen. Mijn geluk kon dan ook niet op wanneer heel af en toe een volwassene mijn mening vroeg en dan ook nog eens deed alsof die die belangrijk vond. Twee dingen vond ik daar onweerstaanbaar aan: onverdeelde aandacht voor mij en het idee dat het leven later altijd zo zou zijn. Valt dat even tegen. Maar ik heb het toch maar gehad toen.
Nog een paar kleintjes, gewoon om het af te leren:
5. Dat de ijskar kwam en dat ik, na tien avonden een njet te krijgen, ineens toch een ijsje mocht. WAANZIN.
6. Dat er vrienden van onze ouders op bezoek kwamen en dat die VOOR MIJ iets mee hadden. VOOR MIJ. Dat betekende dat ik een echte persoon was. En dat die mensen daarvan wisten.
7. Dat mijn papa ons op zondagochtend wakker maakte en zei: ‘ hebben jullie zin om te gaan zwemmen?’ Al deze dingen zou ik zo graag nog eens opnieuw beleven, al mijn ervaringen uitwissen en nog eens het pure geluk beleven van kleine dingen. In een wereld leven waar je weinig controle had over dingen en waarin goede dingen je overkwamen, zonder dat je dat wist of zonder dat je het verwachtte. Wat. Een. Tijd.