We vroegen ons wijvenpanel ook naar hun vakantieverhalen. Vakantie levert lange verhalen op blijkbaar. Dus posten we een paar langere vakantieverhalen.
Door Gastredaceur: Nel Rombaut
Augustus 1990
De Golfoorlog is in volle gang. Mijn moeder krijgt een hamster-crisis en begint verwoed donsdekens, erwten in blik en drinkbaar water in te slaan. Ze heeft schrik dat de wereld gaat vergaan. En dan kan een mens niet genoeg erwten in blik hebben. Denkt ze.
Mijn vader wil – ondanks de oorlogsdreiging – toch op vakantie. Mijn moeder is akkoord, maar alleen als de vakantie niet verder reikt dan de Belgische grens. En ze boekt een appartement in Oostduinkerke voor de hele hete zomermaand augustus. Ik heb tweede zit, dus ik ga nergens heen. Zelfs niet naar Oostduinkerke.
Mijn moeder en vader vertrekken in een volgeladen auto naar zee en ik zwaai hen uit vanop de oprit. En mijn moeder nog tegen mij roepen vanuit het omlaaggedraaide vensterke van den auto, zo van : “En STUDEREN, zenne! En geef de planten en de cavia’s water!”
En ik terugroepen van : “Jaja! Tuurlijk! Daaag!” En ik zie ze de straat uitrijden richting E17 met de arm van mijn moeder nog een beetje heen-en-weer deinend uit het openstaande venster.
Vanuit een telefooncel
Ik ben effectief aan het studeren en mijn vader belt me op, vanuit een telefooncel op de Oostduinkerkse dijk. Het is zo absurd als het klinkt.
“Nel, komt anders naar hier voor het weekend? Pakt den auto van uw moeder, den autosleutel ligt onder de vitrinekast in de keuken. Der staat hier een vouwbedje op overschot, brengt ne slaapzak mee, dat volstaat.”
Ik begrijp de noodoproep van mijn vader en de volgende dag vertrek ik in de blauwe Renault 5 van mijn moeder naar de kust. Alleen de open raampjes zorgen voor enige verkoeling. Wanneer ik aankom in Oostduinkerke, staat mijn vader al klaar op de dijk en hij zegt: “Kom mee, ik ga u iets laten zien waar ge wreed van gaat verschieten.”
Moeder is reeds richting strand vertrokken, dus mijn vader en ik stappen in dezelfde Renault waarmee ik ben aangekomen en we vertrekken richting binnenland. Hij rijdt. Geen enkel idee waar die man me heen zal brengen…
Ik ben 19. Hij 52.
We komen aan op het dorpsplein van Watou. Hij parkeert de Renault met veel zwier en neemt me vervolgens mee doorheen de poëzie en de beelden en installaties en vormen van het grensdorpje.
We bezoeken de verschillende locaties, ik lees de gedichten, hij ook, en ik ben onmiddellijk in de ban van het evenement dat voor mij door mijn vader wordt opengegooid. Ik ben 19. Hij op dat moment 52. Ik ben mijn vader ongelooflijk dankbaar voor deze dag.
Ik ben een bevoorrechte getuige van de inhoud van zijn hoofd. Van wat hij schoon vindt.
Hoe hij taal en woorden gebruikt om de eigen complexe gedachtengang der dingen een stem te geven. En over te dragen op anderen. En daarna drinken we samen heel veel Hommelbier in het Hommelhof op het dorpsplein. Het is een wonder dat we de uitgang van het dorp nog vinden. Laat staan de auto.
Ik neem een analoge foto van hem op het bankje voor het Hommelhof. Hij ziet er – ook nu nog – erg gelukkig uit. Hij kijkt me via de lens aan alsof hij wil zeggen: “I told you it was going to be great”. And so it was.
Mijn vader op de bank voor het Hommelhof, 26 jaar geleden.
Ik, ook 26 jaar geleden, die een beeld omarmt van – ja – euhm – Vermeersch of zoiets.
Een vreemde traditie
Na dat memorabele jaar, samen met mijn vader, ben ik elk jaar teruggekeerd naar de poëziezomer van Watou. Gewoon. Omdat hij onbewust een traditie had doen ontstaan.
Mijn vader is plotsklaps doodgegaan op 13 maart 1996.
Met heel veel dingen die ongezegd en ongedaan zijn gebleven.
Ik heb sinds die augustusdag in 1990 geen enkele editie van Watou gemist. Ik heb in de loop der jaren epische èn ook gewoon ronduit slechte versies van de Watou-poëziezomer meegemaakt. Maar ik was er. Elk jaar opnieuw. Noem het een bedevaart, of een eerbetoon. Het was in ieder geval altijd een dag als herinnering aan een memorabel man, mijn vader.
Juli 2016
Ik sta in dezelfde verzengende hitte als in 1990 op het dorpsplein met mijn lief en we kopen kaartjes voor de tentoonstellingen. De VZW Kunst is haar subsidies kwijt en 2016 zal wellicht het allerlaatste jaar van de poëziezomer van Watou zijn. De laatste editie van Watou heeft als thema “De Kracht Van Het Mededogen” en het is een waardige afsluiter van een kwarteeuw schoonheid.
Watou, you were fucking great. And so were you, dad.
Nel Rombaut, 45, leerkracht economie, kent alle verjaardagen zonder Facebook, als zij lacht, lach jij ook.
Hier word ik even stil van. Ik ben als (jong) kind ook met mijn ouders, broer en zussen naar Watou gegaan, maar sindsdien eigenlijk niet. Ik wist niet dat het dit jaar de laatste editie is. Ik ga op zoek naar een compagnon!
Prachtig.
Dit mag toch de laatste editie niet zijn! Niet te geloven!! Ieder jaar ga ik er heen en ik zal het heel erg missen! Hoe kan Watou gered worden???
Watou heeft inderdaad iets magisch en het is er altijd mooi weer en warm waardoor er inderdaad veel Hommelbier op terrassen gedronken moet worden om enigszins af te koelen. Soms kan je er ook heel goedkoop eten ;-). Maar vooral maakt Watou veel mooie herinneringen waar we nadien met een warm en schoon gevoel op kunnen terugblikken !
Ze vinden wel een oplossing voor een vervolg, you’ll see …