Een maand geleden smeet ik mijn hart hier op tafel, in dit stuk, over het maken (krijgen/hebben/nemen, wat is eigenlijk een goed woord daarvoor?) van babies. En wat je moet doen als de natuur het niet zomaar voor mekaar krijgt en je hormonen allemaal de andere kant op kijken?
En gasten, ik ben nog altijd wat verbaasd. Ik had niet gedacht dat jullie daar ook mee zouden worstelen, dat mensen mijn situatie zouden herkennen, laat staan dat jullie de tijd zouden nemen om met veel inzicht en nuance reacties achter te laten. Zo schoon vond ik dat. Als je zelf twijfelt, lees de reacties, serieus. Ofwel hier, ofwel bij Charlie. Er zijn ook mensen met ervaring bij, die heel deze twijfelfase al achter de rug hebben en gekozen hebben voor een baby, of twee, of geen. Enfin, voor al wie er zelf mee zit, een paar reacties hieronder, mij hebben ze toch weer wat meer helderheid bezorgd.
In geval van twijfel: doen. Zelf had ik geen uitgesproken kinderwens… Na lang dubben mezelf de vraag gesteld of ik later spijt zou hebben van een kinderloos bestaan. Het antwoord was: die kans bestaat ja. Dus zijn we ervoor gegaan. Ondanks alle ellende die we meegemaakt hebben nog elke dag dankbaar voor die twee heerlijke monstertjes. -Ilse-
Heel herkenbaar, met de uitzondering dat mijn vriend van in het begin duidelijk had gemaakt dat hij er geen wilde. Ik wist het niet. (…) Over mijn relatie was ik (meestal) zeker, maar over het feit dat er bij die relatie geen kinderen hoorde net iets minder. Er zijn uren gesprekken over gevoerd ‘over het waarom geen kinderen, mijn twijfel en hoe ik daar uit zou komen’, emmers tranen over gevloeid en heel wat slapeloze nachten overheen gegaan. Maar eindelijk (sinds een klein jaar), is het duidelijk voor mij, geen twijfel meer, eindelijk rust. Het wordt een leven zonder EIGEN kinderen, maar niet ZONDER kinderen.
-Mara-
Dat gevoel van ‘ik wil nu een kind’ is er bij mij nooit gekomen. Maar als het over de verre toekomst ging, wisten mijn man en ik wel allebei dat daar (klein)kinderen in thuis hoorden. Dus maar gewoon de sprong gewaagd en geen seconde spijt gehad!
-Anneke-
Dit herken ik. Ik weet ook niet of ik ‘een baby’ wil, zoals zovelen zich afvragen. Maar ik weet wel zeker dat ik een gezin wil, een familie.
-Silvia-
Ik twijfel niet, maar dat ligt ook niet echt in mijn aard. Mijn vriend en ik weten al verschillende jaren zeker dat we geen kinderen willen en twee jaar geleden (we waren toen 29) hebben we ervoor gezorgd dat er ook geen ongelukjes meer kunnen gebeuren.
-Gerhilde-
En ik ben dus bezig hè, met mijn 100 dagen. Voorlopig ziet het ernaar uit dat ik vaker optimistisch ben over de toevoeging van een nieuwe mens aan ons leven dan pessimistisch (14 yay/7 nay). Al kan dat ook helemaal beïnvloed zijn door mijn zus die er een paar weken geleden in no time de schattigste baby ter wereld uitperste. Een baby waarvan je (waarschijnlijk jinx ik het nu, SORRY ZUS) denkt: goh, zo’n baby, dat is wel wat werk, maar ok, je hebt er toch ook veel plezier van. En ze slaapt ook veel. En haar kakgezicht is hilarisch. En haar hoofd ruikt ZO GOED. Dus het kan ook daardoor zijn.
En voor alle mensen die mij in het echte leven kennen: merci gasten, dat jullie allemaal jullie schattigste babyfoto’s naar mij sturen, dat jullie mij elke dag vragen of het een baby yay/baby nay dag was, dat jullie mij jullie slapende kindertjes toonden, dat is echt ZO LEUK en betrokken van jullie. Blijf dat gerust doen, dat werkt helemaal niet op mijn zenuwen, dat is zonder twijfel de meest originele binnenkomer bij eender welk gesprek en het zal mijn beslissing ongetwijfeld beïnvloeden. (*)
(*) Hoor mij dit zeggen met a-l-l-e mogelijke ironie in mijn stem. Love you.
Ik las net je vorige bericht over dit topic en ik herken de twijfel. Maar bij mij zat het anders. Ik had een kinderwens (geen babywens, alleen daarvoor moet je het niet doen want hoe schattig die babies ook zijn, pakweg nen peuter is zoveel hilarischer (verder ben ik nog niet) ) soit. Ik had dus een kinderwens en na de hele pillenpakkerij en vijfduust echo’s om te kijken of dat ei wel sprong was ik na een jaar dan toch zwanger. Ik had het gevoel euforisch te moeten zijn na al dat hopen, wachten, bleiten en opnieuw beginnen. Maar ik kon alleen maar denken *holy f*ck wat heb ik nu gedaan *. Dat is over gegaan, kan ik u melden, zo ergens tussen het met mijn kop boven een wc hangen en die eerste schopjes. Dat gevoel is nog effe weergekeerd de eerste minuten na mijn bevalling waarin het verwachte oermoedergevoel werd overpowered door ‘OK ik heb het kind buitengewerkt, en nu?’…
Intussen zijn we dag op dag twee jaar en twee dagen verder dan de dag waarop ik (op papier) moeder werd, en mijn leven lijkt in niets op wat het was. Maar wat het is hoeft niet per se vergeleken te worden. Ik ben perfect gelukkig met mijn (intussen twee) kinderen, die mijn lijf verwoesten maar mijn hart veroverden. En ik ben er rotsvast van overtuigd dat als je twijfelt, en dus yaydagen hebt, dat genoeg is om gelukkig te worden in je rol van moeder eens het je gebeurt. Amai. En nu heb ik hier gewoon mijn hart uitgestort zeg. Succes!
Volgens mij zou heel onze samenleving beter af zijn als er wat meer werd uitgestort en wat minder ingehouden. Hear Hear. Ik ben trouwens ook bang voor het moment dat ze een baby uit mij zouden halen en dan aan mij zouden geven en zeggen: “hier, doe jij nu maar.”
Maar daar valt echt een mouw aan te passen. Ge moet vooral bevallen waar en met wie ge het liefst wilt, voor mij was dat thuis met mijn lief en een vroedvrouw, ik had genoeg medische mallemolen gehad. Maar een absolute must is een vroedvrouw voor en na uw bevalling, bij voorkeur eentje waarmee ge nen diepe klik hebt en waar ge alle kleine en grote gevoelens, angsten en euforietjes mee kunt delen. Das goud waard. For real.
Als er ooit een baby in mijn baarmoeder zit, weet ik je te vinden. Voor het telefoonnummer van die gouden vroedvrouw ;-).
Hier de Ilse van het citaat in je artikel 🙂
Ik moet grijnzen bij het beschrijven van je angst voor het moment waarop je baby een transfer van je baarmoeder naar je armen krijgt, gewoon omdat het zo herkenbaar is. Onze pasgeboren zoon, een rood aangelopen en verrimpeld wezentje, werd in mijn handen gepropt en mijn eerste gedachte was (redelijk ontzet): “Who the fuck is dit?!!”
Toen wederhelft en ik na twee nachten ziekenhuis thuis kwamen met zoonlief in de maxi-cosi wisten we eigenlijk niet zo goed wat ermee aan te vangen. Het besef dat deze baby totaal hulpeloos en dus van ons afhankelijk was, verpletterde mij even. Maar niet te lang. Wederhelft is een praktische doener. Starten met het mensje uit de maxi-cosi te halen leek ons een goed begin. De rest is geschiedenis. Wat niet wil zeggen dat er nooit geen twijfel meer was of is. Gelukkig maar.
Bijna tien jaar later vind ik het een voorrecht om onze zoon elke dag wat beter te leren kennen en voelt hij, in tegenstelling tot het moment van onze eerste kennismaking, zo vertrouwd aan als maar zijn kan. Idem dito voor de dochter die op dit eigenste moment een scène van jewelste staat te schoppen. Duty calls 🙂
Haha. Zo schoon. En grappig. En geruststellend. Gewoon beginnen met het mensje uit de maxi-cosi halen. En dan de volgende stap. En dan de volgende. En zo blijven gaan. Tot hij alleen gaat wonen (toch?).