Wij zijn de dochters van een dichter, dus is Gedichtendag eigenlijk onze nationale feestdag.
Wij leerden al snel dat gedichten dingen kunnen die gewone woorden niet kunnen. Dat ze dingen luidop kunnen zeggen die je meestal niet luidop durft te zeggen. Dat ze, zoals geuren, gevoelens kunnen opwekken en herinneringen opgraven.
Of recenter, dat het oké is als je vader een liefdesgedicht met zweem van erotiek schrijft, maar dat het raar zou zijn om daar een gewone conversatie met hem over te hebben. (Ik spreek uit ervaring, mijn papa en ik keken ooit eens per ongeluk samen naar Y Tu Mama También en dat was met veel wegkijken en vooral geen oogcontact maken).
Toen wij klein waren, dachten wij dat we zelf ook dichteressen zouden worden. Zita al met meer succes dan ik. Ik had een schriftje waarin ik het ene versgedrocht na het andere schreef. En kijk, in mijn allereerste dagboek, stond er al een (gepikt) gedicht op pagina 2.
Zita, die heeft nog een poëziewedstrijd gewonnen, toen ze 16 was. Die was legit op weg om poëet te worden. Waarom stopte je met dichten, Zita?
Wat er ook gebeurd is, wij blijven het gedicht een warm hart toedragen. Wij zijn natuurlijk verwend. Soms krijgen wij een gedicht dat voor ons of over ons is geschreven. Belangrijke momenten worden voor ons, als ware het op bestelling, in woorden, zinnen, geschreven liefde vertaald. Check de site van papa Theunynck en zoek ons in zijn gedichten.
En ook, de Peter himself schrijft op 11/2 in De Groene Waterman liefdesgedichten voor iedereen die er eentje nodig heeft én schreef vandaag ook een gedicht bij een emoji. Kijk maar. Je vindt er nog meer emoji’s vertaald in wonderschone gedichten. En je kan gewoon eender welke emoji in de dichtbot gooien en die geeft je poëzie terug.
En omdat eigen (vader)loft stinkt, ook nog eentje die niet van de hand van een familielid is.
Een gedicht dat jaren geleden al de lucht uit mijn longen sloeg en dat nog altijd doet.
Lamento
Remco Campert
Hier nu langs het lange diepe water
dat ik dacht ik dacht dat je altijd maar
dat je altijd maar
hier nu langs het lange diepe water
waar achter oeverriet achter oeverriet de zon
dat ik dacht dat je altijd maar altijd
dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht
altijd maar je ogen en de lucht
altijd maar rimpelend in het water rimpelend
dat altijd in levende stilte
dat ik altijd zou leven in levende stilte
dat je altijd maar dat wuivende oeverriet altijd maar
Langs het lange diepe water dat altijd maar je huid
dat altijd maar in de middag je huid
altijd maar in de zomer in de middag je huid
dat altijd maar je ogen zouden breken
dat altijd van geluk je ogen zouden breken
altijd maar in de roerloze middag
langs het lange diepe water dat ik dacht
dat ik dacht dat je altijd maar
dat ik dacht dat geluk altijd maar
dat altijd maar het licht roerloos in de middag
dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder
je okeren schouder altijd in het middaglicht
dat altijd maar je kreet hangend
altijd maar je vogelkreet hangend
in de middag in de zomer in de lucht
dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar
altijd maar het rimpelende water de middag je huid
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit
hier nu langs het lange diepe water dat nooit
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water
hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer
Welke poëzie moeten wij nog lezen? Heb jij een gedicht dat je hart verkruimelt? Laat het ons weten. Er kan nooit genoeg poëzie zijn.