Amy Krouse Rosenthal was een schrijfster. Dat ontdekte ze tijdens een date bij McDonalds met haar drie kinderen.* En nu heb ik haar ontdekt en wil ik alles van haar lezen. Het boek dat ik ongelofelijk inspirerend vind, is ‘Encyclopedia of an Ordinary Life’. Daarin maakt ze, alfabetisch, een verzameling van haar leven, wat ze geleerd heeft, welke kennis ze opgedaan heeft, welke ervaringen ze beleefd heeft. En dat is zo schoon, zo klein en zo groot tegelijkertijd. En al is het maar alleen voor mezelf, ik wil ook zo’n alfabet maken. Hier. Letter per letter. Omdat kleine dingen zo groot kunnen zijn.
We zijn aan D (Hopla, weeral een letter verder)
Dansen
Toen ik een jaar of tien was, was één van mijn lievelingsbezigheden in mijn hoofd choreografieën bedenken. Die zouden dan uitgevoerd worden door popsensaties als Britney Spears, de Spice Girls maar ook door hoogst credibele dansgezelschappen. Wanneer ik mij verveelde of niet kon slapen, bedacht ik ingewikkelde constructies met meerdere dansers, die over de grond kronkelden, complexe sprongen uitvoerden en militaristisch gelijk bewogen. Het was prachtig.
In het echte leven daarentegen kon ik nog geen dansje perfect uitgevoerd krijgen, zelfs al hing mijn leven ervan af. Ik herinner mij een extreem bedroevend moment dat ik dacht dat ik een dansje echt aan het crushen was, dat ik er in mijn hoofd uitzag als een meisje in een videoclip.
Zo ongeveer:
Dan bleek dat iemand ons dansje gefilmd had, ik was super-enthousiast om de beelden te zien. Maar dat leverde dan eerder zoiets op:
Was me dat de teleurstelling van mijn leven.
Dorst
Dorst is een van de topsensaties die mijn lichaam en geest kunnen maken. Het hebben van dorst en vooral die kunnen lessen, vind ik zo’n allesomvattende ervaring, dat ik zou denken dat ik dorst vaker opzoek. Maar eigenlijk doe je dat niet. Dorst lessen is het beste als je al een tijdje dorst hebt, bijvoorbeeld op een wandeling in het zuiden van Frankrijk.
Stel je voor: je gaat een lange wandeling maken, door de natuur die ruikt naar bloemen en warmte en naaldbomen en af en toe ook paardenstront en die klinkt als krekels en hommels en een tractor ergens in de verte. Je hebt een flesje water mee, want zo dom ben je niet, jou hebben ze niet liggen, nee, nee. Maar wat blijkt: het is warm, heel warm. De wandeling is lang, heel lang, veel langer dan je op voorhand gedacht had. En dat blijkt pas wanneer je je halve liter water al lang hebt achterovergekapt. Dus krijg je op een bepaald moment dorst. DORST. Je begint te fantaseren over beekjes, fonteintjes, cafeetjes. Je wandelt verder en je vermant jezelf, want serieus, het is je eigen schuld en je weet (dat is belangrijk) dat je niet gaat omkomen van deze dorst.
En dan, na een uur of twee van dorst, wandel je een steile heuvel op, naar een heel klein dorpje: vijf huizen, een kerkje, een kerkhof. Zou daar drinkbaar water zijn, denk je voorzichtig bij jezelf…maar je durft er niet op hopen. Je hebt visioenen. Visioenen waarin je een fles water opendoet en in 1 keer leegdrinkt. Visioenen waarin je je hoofd onder de kraan hangt en gewoon drinkt. Visioenen van terraskes waar ze de ene na de andere karaf water aandragen. Je visioenen gaan alleen over water, zo puur is je dorst. Er komt geen wijn, geen cola, geen ander drankje aan te pas. Zou het, denk je? Zou het echt kunnen?
Dan kom je op het mini-dorpspleintje en hoor je het geluid van water. Je komt uit de volle zon, want die steile helling leggen ze nooit in de schaduw, nee hoor. Je betreedt de schaduw van het pleintje, je hoort het water, je zoekt het water.
Het blijkt een kraantje te zijn. Er staat een bordje bij en dat zegt ‘eau potable’. Je kan niet anders dan kwijlen bij het idee dat je over enkele seconden je dorst zal kunnen lessen. En het is waar. Niets is zo mooi als die eerste slok en die tweede. Je hersens sprankelen, je wordt volledig overmand door het gevoel van ongelofelijk geluk. Dorst is het beste. Als je hem kan lessen.