Onze baby is één. Dat betekent dat ik al twaalf maanden moeder ben. En ondanks het feit dat dit een enorm intens jaar was (Eén van de meest intense ooit? Hoewel, naar het eerste leerjaar gaan, was ook pretty mindblowing), ben ik toch al vanalles vergeten van die eerste zotte, mooie, heftige maanden. Vandaar een redelijk random lijstje, van dingen die ik niet wil vergeten van die eerste uren, weken, maanden. En een paar tips voor de mensen die plannen een kind te baren.
1. “Pak eens een foto”
Kijk, ik zie het zo, als ik een marathon zou lopen, dan zou ik willen dat daar minstens 100 foto’s en 4 filmpjes van zijn, om te bewijzen dat mijn zotte prestatie écht gebeurd is. Hoeveel foto’s heb ik van mijn bevalling? Nul. Ik kan me vaag herinneren dat ik ergens in het diepst van het weeëngegrom gevraagd heb om eens een foto te nemen, maar mijn lief doet niet echt aan foto’s. En hij was zelf eerder onder de indruk van heel het gebeuren. We hadden er ook niet aan gedacht om een fototoestel mee te nemen en dat aan de vroedvrouw te vragen. En dus zijn er geen foto’s van de meest waanzinnige sportieve prestatie die ik in mijn leven ooit geleverd heb. En dat vind ik nu jammer.
Het goede is wel, dat ik kan blijven denken dat ik er ongeveer zo uitzag:
Intens persend, een beetje bezweet, me heftig inspannend maar tegelijkertijd ook prachtig.
(Hahaha. In het echt had ik allemaal gesprongen adertjes in mijn gezicht en nek omdat ik zo hard had moeten persen. Vermoedelijk geen mooi zicht).
2. Het gewicht van zijn pasgeboren lijfje
Je bevalt, je duwt, je zweet, je ziet af. Je denkt dat die baby er van zijn leven niet meer uitkomt. En dan plots zegt de vroedvrouw: ‘Hij is er, hij is er’ en zegt ze: ‘Je mag ‘m pakken’. En dàt gevoel, van de eerste keer mijn zoon vast te houden, hij lag op mijn buik en ik ondersteunde zijn kleine gorillabilletjes die volledig in mijn hand pasten, dat is een scène die ik in mijn hoofd afspeel wanneer ik stress heb of niet goed kan slapen. Wonderlijk. Het eerste tastbare bewijs dat hij écht was, dat hij er écht was.
3. Adrenaline
Wij hebben onze zoon poliklinisch ter wereld gebracht. Dus hij werd geboren, we lieten hem checken door de kinderarts, rustten wat uit en vertrokken naar huis. Gek vond ik dat. Dat wij een paar uur eerder dat ziekenhuis in gingen en nu ineens op de parking stonden met een baby. En dat dat niet eens raar was. En dan waren we allemaal thuis. Die nacht kon ik niet slapen. De adrenaline raasde door mijn gekneusde lijf. Ik weet dat ik dacht: ik moet slapen. Slapen moet ik. Ik moet me voorbereiden op de strijd. Maar dat ging niet. En uiteindelijk weet ik nu: met een piepklein beetje slaap spring je een tijdlang best nog ver. Dat slaaptekort haalt je ooit wel eens in, maar niet in het begin. Het is perfect gepermitteerd die eerste nachten gewoon met de opperste bewondering naar je verse baby te kijken.
4. Naweeën
Ik moet zeggen, ik was goed voorbereid op alle gortige bloederigheid van de bevalling: ik wist dat het gemeen zeer zou doen, dat ik een gazen broek met een maandverband zo groot als een kingszize matras zou moeten dragen, maar die naweeën, dat had iedereen strategisch verzwegen. Terwijl, modderfokker, was me dat onaangenaam. En ik weet dat ik toen dacht: goh, nu begrijp ik heel die aardbeving-analogie. DAAR komt dat vandaan. Ha.
Ik kom nog steeds mensen, vrouwen zelfs, tegen die niet weten wat een kraamhulp is. Ik heb de kraamhulp al eens lyrisch beschreven in een eerder stuk. Check hier hoe geweldig kraamhulp is. Tanja, I will NEVER forget you.
6. Go with de almighty flow
De paar keer dat ik een soort meltdown had tijdens de eerste levensmaanden van mijn zoon, was toen ik bepaalde verwachtingen koesterde en hij die niet inloste: toen ik verwachtte dat hij 6 uur zou slapen of wanneer ik hoopte dat niet meer dan 2 keer zou wakker worden. Of niet zou wenen als we op de trein waren. Zolang ik gewoon meeging met de flow, zonder verwachtingen, met opgehaalde schouders van dat het mij allemaal eender was, ging alles prima (niet echt al-les hè, ik ben Nanny Jo Frost niet).
7. Midden in de nacht
Hoe zwaar het ook is om op te staan, borstvoeding te geven, je moe lijf met ontploffende tieten telkens weer uit bed te slepen, het is ook zo schoon. Mijn zoon, die in de kromming van mijn lichaam ligt, drinkt, warm is en zo ongelofelijk dichtbij is. Dat is te schoon voor woorden. Ik kan dat soms nog als een intens gemis ervaren, dat we dat niet meer hebben. Maar ook blij zijn dat mijn borsten mij er niet constant aan herinneren dat ik een baby heb. Dat heeft dan ook wel weer iets. En weer gewone beha’s, hoe de max zijn die?
8. De eerste snotneus van onze baby
Zijn eerste snotneus was een shock voor mijn systeem. Tot dan was alles aan die baby zo perfect, zo af, zo onbezoedeld. En dan ineens had onze puntgave baby een snotneus. En dan? Wel, als je dan voor de eerste keer ouder bent, ben je in paniek, je weet niet wat je daarmee moet, je maakt een enorm drama over een hele kleine snotneus. Terwijl NU is je kind een levende snotfabriek, die op volle toeren draait, dag en nacht, een snotspoor achtervolgt jouw gezin. (Nu ik dag én nacht door dat snotspoor achtervolgd word, begrijp ik ouders die hun kind aandoenlijk en teder ‘snotneus’ noemen NOG MINDER (en het begrip was al niet groot voordien). Dat is werkelijk te zot voor woorden: dat iemand dit als koosnaam heeft gekozen. Nog ongelofelijker is dat zoveel ouders en grootouders dit hebben overgenomen dat ‘snotneus’ daarna gewoon de Van Dale heeft gehaald. Jongens toch.)
9. Hem voor de eerste keer ergens langer dan een uur ergens achterlaten
Toen hij 2 maanden was, was mijn lief drie weken weg. Dat op zich is al zot. Het was putje winter, het sneeuwde en ik zat alleen met een kleine baby thuis. In die drie weken moest ik voor de eerste keer een hele dag ergens heen zonder baby. De eerste uren gingen vlot. In het midden van de dag ging ik door een fase waarin ik iedereen wilde vertellen dat ik een kleine baby had thuis ‘een heel kleine, wil je een foto zien?’ Het voelde als een soort bedrog dat ik niet de hele tijd over hem zou praten. Op het moment dat ik de trein terug naar huis nam, had ik hartkloppingen, gewoon van het gemis. Ik stond te schudden aan de treindeur om uit te stappen, om bij mijn kind te zien. En ik dacht toen: Oei, als dit het leven is vanaf nu, als weg zijn zoveel mentale energie gaat blijven kosten, dan ga ik toch een thuisblijfmama moeten worden. Ik kan je zeggen, dat wordt beter. Echt.
Kortom
Ik zou met deze lijst makkelijk tot aan nummertje 100 kunnen gaan, maar dat wordt dan misschien wat creepy. En dan zijn er ook nog die 4.000 foto’s die ik sinds zijn geboorte gemaakt heb. Als ik de tijd vind om die gewoon even in een tastbaar foto-album om te zetten, dan kan ik met een zekere voldaanheid aan jaar twee beginnen. Toch?
Allez, nog eentje dan.
Zie dat LIJFJE!
Bevalling 1, 2015: nul foto’s
Bevalling 2, 2017: weer bijna vergeten, gelukkig hadden we een assertieve vroedvrouw (met Nederlandse roots 🙂 ) die op eigen initiatief onze camera pakte en een paar scènes vereeuwigde. Geen meesterstukken, wel rauwe en bloederige realiteit. In de dagen na de bevalling heb ik meermaals op het punt gestaan om de foto’s gedegouteerd te verwijderen. Nu ben ik blij dat ik dat niet heb gedaan.
Stel dat wij ooit nog een kind krijgen, dan vraag ik ook zo’n vroedvrouw mee of misschien zelfs een fotograaf. Mijn lief snapt daar werkelijk geen ene hol van, maar ik zou echt zooo graag nog eens zien hoe het was. Goed gedaan daar!