Bij mijn allereerste studentenjob voelde ik me alsof ik ‘werkje’ speelde. Ik werkte in een bakkerij. Ik sneed brood, ik ontving geld, ik vulde de rekken aan en ik dacht de hele tijd: haha, net echt. Zie mij hier winkeltje spelen. Zouden ze het geloven? Dat ik hier werk?
Nadat ik mijn rijbewijs haalde, hetzelfde gevoel. Ik achter het stuur, zie mij ‘chauffeur’ spelen: haha, net echt.
De eerste keer dat ik met mijn baby over straat liep, had ik hetzelfde: haha, net echt. Zie mij hier ‘mama’ zijn van deze baby. Zouden ze het geloven? Dat dit mijn kind is? Ziet het er geloofwaardig uit?
MAMA
Een paar maanden later kwam ik in de crèche aan en noemden de verzorgsters mij ‘mama’. Ik speelde het cool, alsof er niks aan de hand was. Ik wisselde blikken uit met andere ouders en ik denk: haha, shit, ze nemen mij serieus.
Iedereen zag mij als ‘mama’. Maar soms leek het alsof ik de job ‘mama’ uitvoerde. Een job met een duidelijke omschrijving en afgelijnde taken.
En dan vraag ik me af: heeft mijn moeder dat ooit gedacht? Voor mij was mijn mama vanzelfsprekend altijd mijn mama. In mijn ogen was het dé job van haar leven, de enige. Het heeft lang geduurd voor ik besefte dat ze nog iets anders deed dan mijn mama zijn. Herinner je je dat nog? Dat je meer en meer dingen over je ouders ontdekte, dat je stilaan tot het besef kwam dat ook ouders échte mensen zijn. Dat ze een heel leven hadden voor ze jou kregen en dat ze heel dat leven ook gewoon verder aan het leven zijn. Dat ze niet op de aarde gezet zijn met als eerste en enige bedoeling om jou te dienen. Dat ze kind geweest zijn, jongere, geliefde. Dat ze niet alles weten.
DE FUNCTIE-OMSCHRIJVING
Maar mijn mama deed ook maar iets, weet ik nu. Net zoals ik zelf maar iets doe. Voor ik een mens ter wereld bracht, dacht ik werkelijk dat het moederschap een job was met een heel duidelijke en enorm uitgebreide functie-omschrijving. Daar stonden dingen in als:
- niet lachen wanneer kinderen stout zijn
- schoolagenda’s wekelijks ondertekenen
- kind elke dag op hetzelfde uur (zie bijlage 2.4 annex A voor leeftijdslijst) in bed leggen
- telkens streng onderzoeken of kind écht ziek is of enkel ziekte veinst
- altijd vochtige doekjes bij hebben
- Elke avond vers en gezond eten met veel groenten
Die functiebeschrijving had ik doorheen mijn leven zowat in mijn hoofd samengesteld, op basis van mijn eigen ervaringen als kind, tv-reeksen (duuh, we leren alles van tv), boeken en gesprekken met andere mensen.
Maar nu ik de job van moeder gekregen heb, merk ik dat ik soms totaal niet pas in de functiebeschrijving die ik in mijn hoofd had. Dat wanneer ik mezelf daar met een kind in een buggy over straat zie lopen, ik mezelf wel zie, maar niet het moedertype dat ik in mijn hoofd had.
Bijvoorbeeld. Ik moet vaak heel hard lachen wanneer mijn zoon iets doet wat niet mag (vooral als hij zelf denkt dat hij heel subtiel bezig is). Met een strenge stem ‘nee’ zeggen en ‘dat mag niet’ vind ik moeilijk. Ik ben ook niet ineens een soort superwoman geworden. Ik heb al mijn angsten en onzekerheden die ik ervoor had ook nog. Ik vind het leven niet zwart-wit, maar vooral heel grijs. En ik zie mezelf volledig in staat binnen een paar jaar cornflakes-als-avondeten te installeren in ons gezin.
HET INSTINCT
Tegelijk voel ik mij duizend procent de mama van mijn kind, instinctief, geen enkele twijfel mogelijk. Maar pas ik in de functieomschrijving der moeders? Not so much.
Waar komt het dan voor mij op neer, heb ik na lang nadenken beslist? Dat ik niet de ‘mama’ ben of moet zijn die ik in mijn hoofd had. Ik moet mij niet aan de omschrijving houden, ik mag dat VOL-LE-DIG zelf invullen. En als ik mij daarbij zelf een kind voel, dan is dat misschien alleen maar mooi meegenomen voor mijn zoon?
En nu pas dringt het ten volle tot mij door: wat mijn kind gaat denken dat ‘mama’ betekent, is wat ik ervan maak.
Zo herkenbaaR!
Op een dag haalde ik mijn oudste op bij de crèche en een kindje daar zei ‘dat is de mama van Lars’ en ik kon alleen maar denken: OMG YES ik ben de mama van Lars, voor écht! Echt niet om te doen alsof ofzo! Terwijl dat dus al een maand of 3-4 zo was he. Ook heerlijk hoe je voor zo’n kind alléén maar ‘mama van’ bent, ‘t is niet alsof die ook een eigen persoonlijkheid ofzo kan hebben of een verleden of iets anders kan zijn dan ‘mamavan’.
Het omgekeerde heb ik ook weleens gehad, als ik een zeldzame keer zonder baby mee boodschappen deed. Zo van ‘allez nu denken die andere mensen in de winkel dat ik zomaar iemand ben maar ik ben dus wél een mama he’. All the feels…
Jaaa! Dat heb ik ook. En vooral in het begin had ik dat heel erg, dat ik altijd wanneer ik de baby niet bijhad, wilde zeggen dat ik wél een baby had hè. Een echte baby dus wel hè. Ze moesten niet denken dat ik zomaar ‘iemand’ was, ik was een persoon met een baby.