Eigenlijk wil ik vandaag niks. Ook niet schrijven. Omdat ik kwaad ben, chagrijnig, moe ook. Omdat ik al een klachtenbrief naar de NMBS moest schrijven en hen oproepen tot wat menselijkheid.
Ik ben chagrijnig omdat die menselijkheid meer en meer lijkt te verdwijnen, terwijl we erop staan te kijken. Ik kan het zelf niet zeggen zoals Stef Selfslagh het kan, dus lees dit stuk.
Omdat belangrijke stemmen niet anders kunnen dan verdwijnen, omdat hun werk, dat zo belangrijk is, hen onmogelijk wordt gemaakt.
Omdat we onszelf de vernieling in moeten kopen en produceren. Slimme mensen kunnen dat allemaal beter kunnen uitleggen dan ik.
Zoals Paul Verhaeghe. Die dit zegt, in Knack.
We gaan kapot aan het ideaalbeeld waaraan we proberen te beantwoorden, schrijft u.
Verhaeghe: Wat vandaag geldt als normaliteit vind ik eigenlijk heel afwijkend – vandaar ook de titel Over normaliteit en andere afwijkingen. Werkelijk alles draait rond werk. We werken ons te pletter en we zijn er trots op. Je identiteit is je professionele identiteit. Dat is iets van de laatste tien à vijftien jaar. Het foute van dat dwingende, op neoliberale leest geschoeide ideaalbeeld, is dat alles altijd moet blijven groeien: de economie moet groeien, wij moeten groeien. Er is een soort collectieve waanzin om steeds meer, harder en beter te doen. En dan brand je op. In die zin is de term ‘burn-out’ niet slecht gekozen.
Of Steven Vromman, die dit zegt bij de VRT.
Uiteraard is het zinvol onze negatieve impact op het milieu in te dammen, maar minstens even zinnig is het om onszelf een paar vragen te stellen. Wie wil je zijn? Wat is er nu echt belangrijk? Nog een grotere televisie en nog meer goedkope kleren in de kast? Is wie je bent echt afhankelijk van het volume van je wagen of het aantal airmiles op je teller? Is shoppen serieus het ultieme doel van ons korte bestaan op deze aardbol? Zou vooruitgang ook niet kunnen zijn dat we meer evenwichtige relaties opbouwen met andere mensen? Dat we jobs kunnen doen die ons blij maken in plaats van overwerkt? Dat we voldoende rust hebben om te genieten van een wandeling of van elkaars verhalen? Dat we niet moeten strijden tegen de natuur maar leven mét het wonderbaarlijk ecosysteem waarvan we afhankelijk zijn? Zou het niet interessanter zijn na te denken over ‘beter’ in plaats van ‘meer’?
Vandaag ben ik gewoon boos en krijg ik het niet zelf weggeschreven. Gelukkig dat die andere stemmen er nu nog zijn, dat we ze nog kunnen horen en lezen.
Kwaad ben ik. En hoopvol (soms toch). En ik weet niet echt wat ik ermee moet.