Donderdag stapte ik, moe en verfrommeld, op een ochtendlijke trein richting Brussel. Net na mij stapte een massa tienermeisjes op. Echt duizend ofzo. Of twaalf. Zoiets.
Ik zag mensen opkijken, beslissen dat ze kwaad werden, en met de minuut meer geërgerd worden. Je kent het wel, die oervlaamse (stop dat in de canon, people) houding van op de meest passief-agressieve manier mogelijk duidelijk te maken dat je iets NIET LEUK vindt. Ogen rollen, oogcontact zoeken met medestanders en dan minimale gelaatsuitdrukkingen uitwisselen, zuchten, staren, heel langzaam nee schudden, nog zuchten.
Ik kon alleen maar denken: komaan, gasten, wij pakken deze trein elke dag en dit is de eerste keer in een jaar dat er nog eens een troepje luide minderjarigen op zit. Hoe erg kan het zijn?
Ze waren luid. Ze waren met véél. Ze gedroegen zich totaal niet zoals de andere passagiers (oortjes in, ogen dicht/verzonken in smartphone of krant). Ze hadden opvallend veel eten bij en drankjes die ze luidruchtig opslurpten.
Maar serieus. Hoe erg kan het zijn?
Ik kon alleen maar kijken naar de meisjes alsof ze net een aantal exemplaren van een interessante diersoort hadden binnengegooid. Wie was invloedrijk, wat waren de verhoudingen, wat was cool om aan te hebben en wat niet, welk eten werd door de groep aanvaard, wat afgewezen, waarom vond die of die het nodig om zich heel luid te manifesteren? Wie mocht er mee in de snaps, wie werd eruit gelaten?
Ik kon alleen maar denken hoe blij ik ben geen tienermeisje meer te zijn. Hoe vermoeiend het was om een identiteit te zoeken, een groep mensen te vinden waarbij je niet de hele tijd met ingehouden adem moest proberen geen fouten te maken want dan zou je zeker uit de groep vallen en wat dan, WAT DAN? Hoe complex het leven toen leek (terwijl het nu zoveel complexer is, denk ik, maar duidelijker voelt, omdat je tenminste een beetje weet welke koers je zelf wil varen). Hoe je vooral hetzelfde wilde zijn als de anderen, maar ook een beetje anders, want grijze muis zijn, was ook verschrikkelijk. Oh God, wat een mijnenveld.
Al dat zag ik voor mijn ogen afspelen. En ik wilde via telepathie (werkte niet, trouwens) mijn medepassagiers vragen om nog eens terug te denken aan de tijd waarin zij tieners waren. Zij hadden vast ooit ook wel eens luid geroepen uit enorme onzekerheid, of niet? Zich stoer voorgedaan terwijl hun hartje een speldenkop groot voelde? Zich gegeneerd gevoeld omdat niemand een van hun koekjes pakte? Omdat hun rugzak niet van exact de juiste kleur, print of merk voorzien was?
In Brussel-Noord stapte ik af, opgelucht. Niet omdat ik van de tienermeisjes af was, maar omdat ik zelf geen tiener meer moet zijn.
Foto van tienerSara, met door de kapper geföhnd haar, dat ik zo weinig mogelijk aan elementen wilde blootstellen, want misschien zou ik dan de volgende dag op school komen met glanzend mooi meisjeshaar zoals de coole meisjes in mijn school, terwijl ik meestal een soort friezelig krul-aura bezat dat in mijn hoofd het tegenovergestelde van cool was op mijn hoofd torste. Heb ik al gezegd hoe ik blij ik ben geen tienermeisje meer te zijn?
Ook het mooie tienermeisjes-uniform valt me op. Witte bloesje, zwarte broek (met olifantenpijpen?) en uiteraard spaghettibandjes.
Al wie jong was in de nineties herkent het wel.
Duizend procent goed geraden 😂.